De komende maand staat het onderwerp veilig detoxen centraal in onze Fit for the Future community. Hoe meer ik over dit onderwerp leer, hoe meer ik erachter kom hoe belangrijk het veilig afvoeren van toxische stoffen is voor onze gezondheid. We kunnen toxische stoffen in onze omgeving niet altijd vermijden, maar vaak ook wel. Daarom wil ik eens extra aandacht besteden aan toxische stoffen in onze voeding. Met andere woorden: de meeste E-nummers.
Ik hoef je niet te vragen of je wel eens van E-nummers hebt gehoord. Natuurlijk heb je dat. Maar om het wat concreter te maken: zou jij een paarse appel eten die smaakt naar aardbei en die twee jaar houdbaar is?
E-nummers worden veel gebruikt in bewerkte voeding en met sommige soorten is het echt uitkijken geblazen.
Verschillende soorten E-nummers
Een E-nummer is een code voor een stof die wordt gebruikt in producten die zijn bedoeld voor menselijke consumptie. Ons ons eten en drinken dus. Er zijn er honderden van (1). De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) stelt vast of een additief (toevoeging) in de Europese Unie gebruikt mag worden in voedsel. E-nummers worden ingedeeld op basis van cijfers. Het eerste cijfer achter de letter staat voor een bepaald additief.
E100: Kleurstoffen
Hiermee kun je voedsel een kleur geven of de kleur levendig/helderder/feller maken. Ze kunnen zowel een natuurlijke als chemische oorsprong hebben.
E200: Conserveermiddelen
Deze zorgen ervoor dat een voedingsproduct langer goed blijft. Zij remmen bijvoorbeeld de vermenigvuldiging van schimmels en bacteriën. Veel gebruikte conserveermiddelen zijn benzoëzuur, nitriet en sulfiet. Deze zijn niet allemaal onschuldig.
E300-321: Voedingszuren
Zij verlagen de PH waarde, zorgen voor kleurbehoud of versterken de werking van andere E-nummers.
E322-392: Antioxidanten
Deze vermijden of vertragen het oxidatieproces dat op gang komt in voedingsmiddelen met bijvoorbeeld veel vet. Hiermee verleng je de houdbaarheid en blijven kleuren langer mooi. Een aantal antioxidanten is van natuurlijke afkomst, maar dat ze zijn lang niet allemaal.
E400:Emulgatoren, stabilisatoren, verdikkings- en geleermiddelen
Hiermee kun je de textuur van voedingsmiddelen verbeteren of veranderen. Zo maakt een emulgator het bijvoorbeeld mogelijk om twee niet-mengbare stoffen zoals vet en water toch te mengen.
E500: Zuurteregelaars, antiklontermiddelen en rijsmiddelen
Deze stofjes zorgen voor instandhouding van een goede zuurtegraad, kunnen het klonteren in een product tegengaan of ervoor zorgen dat bijvoorbeeld brood goed kan rijzen.
E600: Smaakversterkers
Deze geven een voedingsmiddel een sterkere of meer intense smaak. Alle smaakversterkers zijn omstreden.
E900-915: Glansmiddelen en anti-schuimmiddelen
Glansmiddelen worden aangebracht als een dun laagje was om producten aantrekkelijker te maken. Denk aan snoepjes en kauwgom. Anti-schuimmiddelen worden nog wel eens toegevoegd aan vruchtensappen en soepen om schuimvorming tijdens de bereiding te voorkomen.
E920-928: Meelverbeteraars
Hiermee kun je de eigenschappen van het meel verbeteren, zodat het product er bijvoorbeeld mooier uitziet (witter van kleur bijvoorbeeld) of beter houdbaar wordt.
E938-949: Verpakkingsgassen en drijfgassen
Deze E-nummers herken je aan een vermelding op de verpakking: ‘verpakt onder beschermende atmosfeer’. Een bekend voorbeeld zijn de kant-en-klare zakken sla in de winkel. Deze stofjes verlengen de houdbaarheid van een product, vaak door de zuurstof eruit te halen (want zuurstof zorgt voor sneller bederf) en het verpakkingsgas eraan toe te voegen. Ze zijn redelijk onschuldig.
E950-969 en 420-421: Zoetstoffen
De meest bekende zoetstof is aspartaam, maar ook sorbitol en xylitol worden veel gebruikt. Het geeft voedingsmiddelen een zoete smaak zonder gebruik van suiker. Hierdoor verminder je het aantal calorieën, waardoor het voor consumenten aantrekkelijk lijkt. Helaas is dit vrijwel nooit een verstandige keuze.
E1400-E1500: gemodificeerde zetmelen
Zij worden gebruikt als verdikkingsmiddel, stabilisator, emulgator of bindmiddel. Het is een bewerkte vorm van koolhydraten uit aardappelen, rijst, mais of tarwe.
E1500-1525: Kunstmatige aromastoffen
Zij veranderen de smaak van een product of voegen een smaak toe.
Dat zijn er nogal wat!
Veel additieven in de voedingsindustrie worden gebruikt om een product te veranderen, aantrekkelijker voor het oog te maken, of beter en langer houdbaar.
Een appel die smaakt naar aardbei en lang houdbaar is?
Een banaan, een bloemkool of een appel hoef je niet extra aantrekkelijk te maken of beter houdbaar. Dit hebben we allemaal geaccepteerd. Dat deze etenswaren na verloop van tijd van kleur veranderen en bederven nemen we op de koop toe en vinden we zelfs een goed teken! Dit zegt iets over de versheid.
Zou jij een zak appels kopen met een pimpelpaarse kleur die smaken naar aardbei en die twee jaar houdbaar zijn? Waarschijnlijk niet. Toch is dit wat we als consumenten massaal doen met bewerkte producten. Zodra het in een verpakking zit, lang houdbare producten dus, komen er vaak E-nummers in voor. Een product dat lang goed blijft, er lekker uit ziet, een mooie kleur heeft en ook nog eens fantastisch smaakt: dat is enorme win-win situatie voor de fabrikant. Hij heeft een stabiel en betrouwbaar product en er is een grote kans dat wij het dan zullen kopen, met al deze aantrekkelijke eigenschappen. Maar het is onnatuurlijke voeding. Verzonnen voedsel noem ik dat.
De supermarkten liggen vol met verzonnen voedsel ofwel paarse appels die smaken naar aardbei
Wat is verplicht?
Op de ingrediëntenlijst moet zowel de naam van het gebruikte E-nummer als de functie (bijvoorbeeld conserveermiddel, emulgator) vermeld staan. Fabrikanten mogen wel kiezen of ze de naam van de stof óf het E-nummer zelf vermelden. Omdat E-nummers tegenwoordig in een slecht daglicht staan kiezen velen ervoor om de naam voluit te schrijven. Want weet jij of je met een (mogelijk schadelijk) E-nummer te maken hebt wanneer je hexamethyleentetramine of natriumcarboxymethylcellulose leest? Ik ook niet!
Ook de beruchte E621, waar iedereen wel eens van gehoord heeft, wordt tegenwoordig meestal voluit geschreven op verpakkingen als (mononatrium)glutamaat, MSG of gistextract. Dit maakt de kans kleiner dat een consument een link legt met de alom besproken smaakversterker E621. Daarover later meer.
E621 is inmiddels berucht, daarom dat fabrikanten hier andere namen aan geven in de hoop dat klanten deze niet (her)kennen.
Eerst toegestaan, later toch verboden
Laten we in ieder geval voorop stellen dat we E-nummers niet nodig hebben voor een goede gezondheid. Het voegt niks toe aan ons welzijn. Daarbij komt dat de EFSA niet altijd 100% garandeert dat een E-nummer veilig is. Vaak duiken na verloop van tijd nieuwe studies op die aanleiding zijn voor een ander oordeel.
Tussen 2007 en 2017 heeft de EFSA 40 van de 360 toegestane en veilig geachte E-nummers alsnog verboden. (2) Een voorbeeld van een stof die momenteel in de aandacht staat en die veelvuldig in allerlei producten voorkomt/voorkwam is titaniumdioxide ofwel E171. Dit stofje, een soort witte kleurstof, zit in allerlei producten, van ijs tot tandpasta en van zonnebrandmiddelen tot kauwgum. (3)
Tussen 2007 en 2017 heeft de EFSA 40 van de 360 E-nummers die eerder waren toegestaan en veilig werden geacht alsnog verboden.
Hyperactiviteit bij kinderen door kleurstoffen
Lange tijd waren E-nummers redelijk geaccepteerd in de samenleving. Maar langzaam kwamen de kleurstoffen in een slecht daglicht te staan, gevolgd door de smaakversterkers en zoetstoffen. Dit zorgde ervoor dat het balletje ging rollen, waarna er steeds meer kritische geluiden volgden van onderzoekers en wetenschappers over het gebruik van E-nummers. Hieronder een voorbeeld.
Azo-kleurstoffen, een groep kunstmatige kleurstoffen, werden al langer in verband gebracht met hyperactiviteit van kinderen. Het ging hierbij om de stoffen E102, E110, E122, E124 en E129. Een doorbraak in deze discussie volgde nadat wetenschappers van de Universiteit van Southampton in 2017 op basis van grootschalig onderzoek concludeerden dat deze E-nummers, plus E104, inderdaad hyperactiviteit bij kinderen kunnen veroorzaken. De Engelse overheid, opdrachtgever van het onderzoek, adviseerde ouders en fabrikanten vervolgens om deze kleurstoffen (ook wel de ‘Southampton Six’ genoemd) voortaan te mijden.
Maar in plaats van ze te verbieden, kwam de EU met een verplichte waarschuwing op verpakkingen waarin één van de zes genoemde kleurstoffen zit. Maar wie leest alle kleine lettertjes?
Geen verbod van kleurstoffen waar kinderen aantoonbaar hyperactief van worden, maar slechts een waarschuwing op verpakkingen.
Allemaal bad guys? Niet allemaal
Het voorbeeld hierboven is zo klaar als een klontje. Toch kan je niet alle E-nummers over één kam scheren. Er is een groot verschil tussen natuurlijke en chemische/synthetische E-nummers. Grofweg kennen natuurlijke E-nummers hun oorsprong in de natuur en worden synthetische E-nummers bedacht en gemaakt in een laboratorium.
Ook natuurlijke stoffen kunnen dus een E-nummer krijgen. Hierbij gaat het vooral om kleurstoffen en antioxidanten. Denk aan kurkuma (E100) bijvoorbeeld, waarvan voedingsmiddelen een mooie gele kleur krijgen. Zelfs het ontzettend gezonde plantenstofje chlorofyl (E140) heeft een E-nummer. Een bekend voorbeeld van een natuurlijk antioxidant is citroenzuur, dat bruinkleuring tegengaat en geheel onschuldig is. Waarschijnlijk pas jij deze methode ook wel toe in de keuken!
Synthetische E-nummers zijn veel goedkoper te produceren
Er bestaan ook voorbeelden van E-nummers die zowel natuurlijk als synthetisch kunnen zijn. Dit alles om kosten van de fabrikant te besparen. Het is vele malen goedkoper om chemische E-nummers te maken dan om natuurlijke stofjes uit de natuur te isoleren. Een voorbeeld daarvan is het natuurlijke antioxidant astaxanthine dat in garnalen voorkomt. De synthetische variant hiervan wordt gemaakt van aardolie en is daarmee niet gezond te noemen (4).
Je kunt niet alle E-nummers over één kam scheren. Zelfs het gezonde plantenstofje chlorofyl heeft een E-nummer
Welke kan je echt beter vermijden?
Ondanks de verschillen staat een aantal E-nummers echt in het verdachtenbankje. De vraag of verdachte E-nummers ook kanker veroorzaken ligt heel gevoelig. Het ene onderzoek laat bewijzen zien, het andere toont het tegendeel aan. Dit soort beweringen zijn moeilijk hard te maken. Dat komt doordat we vaak een cocktail aan E-nummers, in combinatie met nog heel veel andere toxische stoffen, binnenkrijgen. Dus wie (in welke samenstelling en dosis) de boosdoener is, is vrijwel onmogelijk aan te geven.
Toch zijn er E-nummers aan te wijzen waarover de snoeiharde bewijzen langzaam de wereld zijn binnengedruppeld. Neem dus het zekere voor het onzekere en vermijd onderstaande soorten:
Chemische zoetstoffen
Er is vooral veel onderzoek gedaan naar acesulfaam K (E950), aspartaam (E951), cyclamaat (E952), isomalt (E953), sacharine (E954) en sucralose (E955). Aspartaam is het meest onderzocht. Ook al wordt er nog steeds bij hoog en laag beweerd dat de stof veilig is, toch zijn er ook verbanden gevonden met verstoring van de darmflora en ontregeling van de eetlustcontrole (5,6,7). Xylitol (E967) is een voorbeeld van zowel een chemische als natuurlijke oorsprong. De natuurlijke variant komt van de schors van berken.
Kleurstoffen, vooral bij kinderen
Vermijd altijd onnatuurlijke blauwe, rode en gele kleurstoffen. Vooral de ‘Southampton Six’: E102, E 104 E110, E122, E124 en E129 links laten liggen (zie verdrop in dit artikel). Deze kom je veel tegen in snoepgoed en frisdrank.
Smaakversterkers
Vermijd in ieder geval de beruchte E621 (voluit: mononatriumglutamaat), maar vermijd ook de andere varianten. Gistextract kan ook een vorm van E621 zijn. Nu is het veelgehoorde argument dat smaakversterkers ook in de natuur als glutamaat voorkomen (in tomaten bijvoorbeeld), dus waarom zou de stof schadelijk zijn? Glutamaat komt inderdaad in tal van natuurlijke producten voor, maar dit is niet te vergelijken met een geïsoleerde stof die wordt toegevoegd aan een ander voedingsmiddel. Zo kan glutamaat in een tomaat geen bijwerkingen geven terwijl een individuele, geïsoleerde stof als E621 dit wel doet. Het komt onder de naam Vetsin ook veel voor in Chinees eten. Dit heeft geleid tot het bekende Chinese-restaurantsyndroom: mensen die last hebben van hoofdpijn, duizeligheid, een stijve nek, tintelende vingers, diarree, overgeven en/of hartkloppingen na een bezoek aan een Chinees restaurant (of het eten van afhaalchinees).
Natriumnitraat / natriumnutriet (E251)
Dit E-nummer wordt gebruikt om vooral bewerkt vlees en vleeswaren (langer) rood te kleuren en er daarmee aantrekkelijker uit te laten zien. Het voorkomt ook het groeien van de gevaarlijke Clostridium Botulinum bacterie die botulisme kan veroorzaken. Waar over andere schadelijke E-nummers twijfel en verdeeldheid heerst, zijn er wel bewijzen dat nitriet in ons lichaam wordt omgezet in kankerverwekkende nitrosaminen (8). Dit kan problemen veroorzaken bij mensen die veel bewerkt vlees eten.
Benzoëzuur (E210)
Ook van deze stof, een conserveermiddel, is aangetoond dat het kankerverwekkend kan zijn, al dan niet in combinatie met andere leefstijlfactoren. (9)
Zwaveldioxide/sulfiet (E220)
Zwaveltoevoegingen zijn giftig en in Amerika heeft de FDA het gebruik ervan bij rauwe vruchten en groenten verboden. In Nederland vind je het vooral terug in gedroogd fruit. Koop daarom altijd de ongezwavelde variant, vooral van abrikozen (kies de bruine, niet de oranje!)
Van een aantal E-nummers is inmiddels bekend dat het echt oppassen geblazen is.
Ook uitkijken met wijn en gedroogd fruit
Naast bovenstaande E-nummers zijn er nog andere voorbeelden die bepaald geen lieverdjes genoemd kunnen worden. BHA en BHT (E320), een voedingszuur, is zo’n voorbeeld.
Er wordt nog volop onderzoek gedaan, maar het blijkt dat conserveermiddelen (naast zoetstoffen) een negatief effect hebben op onze darmflora. Ook de veiligheid van broodverbetermiddelen, zoals glycine (E640), en propyleenglycol (E1520) staat ter discussie. Deze laatste wordt gebruikt als kunstmatige rook, denk aan de E-sigaret.
Veel mensen zijn allergisch of intolerant voor sulfiet (E220 t/m E228) zonder het te weten. Het komt vooral voor in wijn en soms in gedroogd fruit. Het kan allergische reacties geven zoals huiduitslag, darmstoornissen, longirritaties en hoofdpijn.
Het gevaar zit vooral in het cocktaileffect
Naast deze eenlingen schuilt er nog een aantal andere gevaren in de inname van E-nummers. Dat zit zo.
De veiligheid van E-nummers wordt alleen getest bij proefdieren. Er wordt gekeken wanneer er signalen van vergiftiging bij de dieren optreden. Die dosis wordt als uitgangspunt genomen en vervolgens vele malen verlaagd, om er zeker van te zijn dat voedingsmiddelen geen gevaar opleveren voor de mens. En met gevaar wordt dan bedoeld: acuut gevaar.
E-nummers worden dus niet getest op mensen. Er wordt ook niet gekeken naar de langetermijneffecten. Of naar het zogenaamde ‘cocktaileffect’: verschillende E-nummers, eventueel in combinatie met andere stoffen, in één product.
Er zijn veel wetenschappers die beweren dat het gevaar vooral zit in dit cocktaileffect. Alleen al in één bewerkt product zitten vaak meerdere E-nummers. En als jij een paar bewerkte producten in je winkelwagentje legt dan ontstaat daar zomaar een scala aan toegevoegde stoffen. Wat doen die, allemaal bij elkaar genomen, in het lichaam? Wanneer is een teveel echt te veel? Daar hebben de experts geen antwoord op.
Veel wetenschappers maken zich vooral zorgen over het cocktaileffect van E-nummers.
E-nummers = bewerkte voeding=slechte keuze
Daarnaast betekent de aanwezigheid van E-nummers automatisch dat je met een bewerkt product te maken hebt. Los van de discussie over E-nummers zijn deze op andere vlakken niet gezond voor je. Vaak zijn dit producten waar ook veel suiker, zout, granen of ongezond vet in zit. Ons lichaam kan niet floreren op kunstmatige voeding, maar uitsluitend op onbewerkt, puur en vooral herkenbaar eten. ‘Als je overgrootmoeder het niet zou herkennen, eet het dan niet’ is daarmee een rake en wijze uitspraak.
‘Als je overgrootmoeder het niet zou herkennen, eet het dan niet’ is een wijze uitspraak.
Blijf dicht bij de natuur
Blijf dicht bij de natuur. Wie onbewerkt en natuurlijk voedsel koopt, loopt vanzelf met een ruime bocht om de E-nummers heen. Zo simpel is het eigenlijk gewoon. En daar zijn in ieder geval alle experts het over eens: eet zo min mogelijk bewerkte voeding en varieer. Of E-nummers nu wel of niet schadelijk zijn wordt dan ineens bijzaak.
Mocht je dan toch een keer een bewerkt product in huis halen, vermijd dan in ieder geval de meest schadelijke E-nummers, of het binnenkrijgen van meerdere E-nummers tegelijk. Maar in dit geval is voorkomen echt beter dan genezen.
Detoxen betekent hard werken voor je lichaam. Wat veel mensen niet weten is dat voeding en vooral supplementen hierbij een belangrijke rol spelen. Als je lichaam over onvoldoende voedingsstoffen beschikt kunnen gifstoffen niet goed worden afgevoerd en kan detoxen zelfs schadelijk zijn voor je lichaam. Wil je meer weten over veilig detoxen bekijk dan de Masterclass Veilig Detoxen.
Bronnen
- https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02008R1333-20141106
- https://www.foodwatch.org/nl/onze-campagne-themas/onze-campagnes/schadelijke-stoffen/additieven-en-e-nummers/
- https://www.foodwatch.org/nl/current-nieuws/2019/voedselfabrikanten-stoppen-met-omstreden-nano-kleurstof-e171/
- https://link.springer.com/article/10.1007/s13749-013-0051-5
- https://www.efsa.europa.eu/en/topics/topic/sweeteners
- https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25231862/
- https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21424985/
- https://www.nporadio1.nl/consument/5923-hoe-gevaarlijk-of-ongevaarlijk-zijn-e-nummers-nu-echt
- https://www.semanticscholar.org/paper/Indications-of-the-possible-formation-of-benzene-in/f979811ebc0a68d67c1ab7a84575ca369273e037
Fenna
op 25 Jul 2021