Afvallen en tegelijkertijd méér energie? Dat kan als je weet hoe het werkt.
Afvallen en tegelijkertijd méér energie krijgen? Wie wil dit nou niet, als je tenminste last hebt van overgewicht? Veel vrouwen (en mannen) zouden hier iets kostbaars voor over hebben. In de praktijk blijkt afvallen echter vaak gepaard te gaan met slapper worden en een gebrek aan energie en houden veel mensen het (mede) daardoor niet lang vol. Hoe kan dat en wat is er dan wél nodig?
Waarom is afvallen voor zoveel mensen zo moeilijk?
Mijn nieuwe boek Eet meer energie gaat onder andere hierover. Levensenergie is mijn passie: een onderwerp waar ik maar niet genoeg van kan krijgen. De afgelopen twee jaar ben ik (in boeken, trainingen en op internet) op zoek gegaan naar nog méér energie en ontdekte ik, als het ware per ongeluk, waarom afvallen voor zoveel mensen zo moeilijk is: ik ontdekte een goed bewaard geheim.
Wat ik zo geweldig vind aan mijn ontdekking is dat het verkrijgen van méér energie makkelijk gepaard kan gaan met afvallen. Als je eenmaal snapt hoe het werkt én als je bereid bent hardnekkige overtuigingen los te laten.
Calorieën tellen om af te vallen is ongezonde onzin
Ik sta bekend om mijn uitspraak dat calorieën tellen ongezonde onzin is. Ik roep dit al jaren en ben er vanuit verschillende hoeken om ‘aangevallen’. Ik vind dat prima, ik leg het met liefde net zo lang uit totdat iedereen het begrijpt.
Als ik zeg dat calorieën tellen om af te vallen onzin is, zeg ik niet dat je onbeperkt van alles kan eten. Laat ik dat voorop stellen. Het gaat er wel degelijk om wat je eet en ook hoeveel je eet. De ene calorie zit echter verstopt in een heel ander voedingsmiddel dan een andere calorie en het gaat erom wat een voedingsmiddel doet in je lichaam. Een calorie chocola doet iets heel anders in je lichaam dan een calorie broccoli. Wil je hier meer over lezen, lees dan: Calorieën tellen: zeven redenen waarom het ongezonde onzin is.
Afvallen? Calorieën zijn eenheden energie!
Als ik tijdens een lezing vraag of iemand weet wat een calorie is, blijft het angstig stil in de zaal. Niemand weet het. Ik zal het je vertellen. Een calorie is de hoeveelheid energie die nodig is om de temperatuur van één gram water met één graad Celsius te laten stijgen. Dit is een kleine eenheid. Als het gaat om voeding en afvallen wordt daarom gewerkt met kilocalorieën (kcal) ofwel duizend calorieën.
Calorieën zijn ooit bedacht om aan te geven hoeveel energie een voedingsmiddel ons geeft! Het zijn eenheden energie, geen eenheden dikmakers. Onterecht zijn we calorieën gaan zien als eenheden dikmakers: “eet minder calorieën en je valt af.” De praktijk leert ons dat dit in 98% van de gevallen echter niet zo werkt.
Hoeveel energie geeft een voedingsmiddel dan?
De hoeveelheid energie van een voedingsmiddel hangt af van de hoeveelheid macronutriënten die erin zitten. De drie macronutriënten die we kennen zijn vetten, koolhydraten en eiwitten. Nou, let op: 1 gram vet levert 9 calorieën, 1 gram koolhydraten en 1 gram eiwit leveren allebei 4 calorieën.
Aangezien we calorieën zijn gaan zien als eenheden dikmakers, schrappen veel mensen die willen afvallen het eten van vetten. Het gevolg hiervan is dat ze na verloop van tijd zo slap als een vaatdoek worden en hun dieet weer opgeven: ze hebben nou juist de energiegevers uit hun menu geschrapt.
Een vetmolecuul geeft twee keer zoveel energie
Als je nou nooit gehoord zou hebben dat je dik wordt van het eten van vetten, wat zou je dan eten als je op zoek bent naar méér energie? Precies; gezonde vetten, met de nadruk op gezond. Want er zijn gezonde vetten en ongezonde vetten. Het verschil hiertussen leg ik uit in mijn boek.
Energie wordt gemaakt in de mitochondriën, de biljoenen energiefabriekjes, die zitten in al onze cellen. Deze energie wordt ook ATP genoemd; adenosinetrifosfaat. Mitochondriën kunnen ATP maken van vetmoleculen en glucosemoleculen. Als een mitochondrion een vetmolecuul krijgt om te verbranden, kan hij hiervan meer dan twee keer zoveel ATP maken dan van een glucosemolecuul. Meer energie dus!
Je vetcellen zijn de beste bron van energie die je lichaam heeft
Sta eens even stil bij het feit waarom je lichaam eigenlijk vetcellen heeft? Zelfs magere mensen hebben nog steeds behoorlijk wat vetcellen; zij kunnen daar zeker nog 4 tot 6 weken op leven als ze niets te eten zouden krijgen. Onze vetcellen zijn onze natuurlijk opslagplaats van energie. Ons lichaam kan namelijk geen seconde zonder energie; zelfs in je slaap verbruikt je lichaam, vooral je hersenen, nog steeds grote hoeveelheden energie.
Je lichaam heeft ook altijd een kleine hoeveelheid glucosemoleculen tot zijn beschikking maar daar kunnen we doorgaans maar zo’n dag van leven. Daarna schakelt ons lichaam over op het verbranden van vetcellen. Als je tenminste niets zou eten. Maar helemaal niet eten hou je niet lang vol. Hoe komt dat?
Ons lichaam is gewend aan glucose in plaats vetten
Hoe komt het dat het zo moeilijk is om onze natuurlijke voorraad energie, onze vetmoleculen, aan te spreken? In mijn boek leg ik het uitgebreid uit. Hier een zeer korte versie. We zijn de afgelopen tientallen jaren volop glucose gaan eten en hebben daardoor ons lichaam getraind om glucosemoleculen te gebruiken als bron van energie. Zoetigheid en koolhydraten zitten vol met glucose. Bewerkte voeding zit vol met suikers en snelle koolhydraten: glucose. Melkproducten, pasta, aardappelen, granen, brood; allemaal bronnen van glucose. Tegelijkertijd zijn we bang gemaakt voor vetten want daar zouden we dik van worden en hart- en vaatziektes van krijgen (1). Ik denk daar dus anders over.
Afvallen is moeilijk als je een glucoseverbrander bent
De meeste mensen laten hun lichaam continu branden op glucosemoleculen en niet op vetmoleculen. Ik noem deze mensen glucoseverbranders. Hierdoor is ons lichaam als het ware verleerd om eigen vetmoleculen te gebruiken als bron van energie. Het verbranden van vetmoleculen uit voeding is namelijk een vergelijkbaar proces als het verbranden van vetmoleculen uit eigen vetcellen. Doordat we ons lichaam steeds van glucose voorzien, worden onze vetcellen niet meer aangesproken. Als ik bij een supermarkt op zaterdagochtend in de volgeladen karretjes kijk, schat ik in dat zo’n 98% van de mensen glucoseverbranders zijn.
Glucoseverbranders versus vetverbranders
Glucoseverbranders zijn vaak hongerig; ze hebben regelmatig behoefte aan snacks tussen maaltijden door. Ze kunnen soms snakken naar zoetigheid of koolhydraten: hun lichaam draait immers op glucose en heeft dat steeds nodig omdat hun lichaam eigen vetcellen niet makkelijk aanspreekt als bron van energie. Je kunt dit vergelijken met een kachel alsmaar laten branden op kranten; je moet het steeds aanvullen. Glucoseverbranders worstelen vaak met hun gewicht en voelen zich nogal eens moe en niet optimaal.
Het lichaam van vetverbranders schakelt makkelijk over op de eigen vetcellen als er enkele uren geen voeding beschikbaar is. Ze hebben doorgaans veel energie, ervaren niet snel honger, kunnen makkelijk een maaltijd overslaan en zijn vaak slank. Hun lichaam voelt rustig aan en ze zijn ook vaak gelijkmatig van humeur: hun ‘kachel brandt op hout’. Het heeft veel voordelen om een vetverbrander te worden.
Hoe word je een gezonde vetverbrander?
In mijn boek Eet meer energie beschrijf ik hoe je een vetverbrander kunt worden. In het kort komt het erop neer om glucose steeds verder af te bouwen en gezonde vetten steeds meer toe te voegen aan je dagelijkse menu. Hoe eenvoudig en lekker wil je het hebben? Als je je lichaam traint om vetmoleculen uit voeding te gebruiken als bron van energie en je het niet voortdurend glucosemoleculen geeft, dan zal het ook de vetmoleculen uit je vetcellen weer gebruiken als bron van brandstof.
Vind je dit interessant? Lees nog veel meer hierover, inclusief allerlei waardevolle tips en slimme adviezen, in mijn boek Eet meer Energie. Je kunt het nu hier bestellen.
Als je dit artikel waardevol vindt voor je gezondheid en vitaliteit help dan mee dit te verspreiden door het te delen met andere vrouwen. Dit kan door middel van de social media knoppen hierboven. Ik vind het ook altijd fijn als je een reactie achterlaat. Ben jij een glucoseverbrander of een vetverbrander? Wat denk je?